Uitgelicht

9 tips : de hoogbegaafde leerling in de klas

Het is de WEEK VAN DE HOOGBEGAAFDHEID dus speciaal voor leerkrachten 9 tips om hun onderwijs passend te maken voor deze groep:

TIP 1: WEET OM WIE HET GAAT

Sam, die altijd zijn werk op orde heeft en behoefte heeft aan meer meer meer, ja, die herkennen we wel. Maar Lynn, die onderduikt en liever niks moeilijks doet, als de dood om fouten te maken? Of Lars, die voortdurend door de klas roept en steeds vragen blijft stellen en die je af en toe wel achter het behang kan plakken?

Gebruik bij het signaleren een goed instrument (bijvoorbeeld SiDi PO) of schakel je IB’er of een HB-specialist in. Verdiep je in de verschillende profielen (Betts en Neihart).

Meer weten? Klik hier.

TIP 2: VERZAMEL GESCHIKTE MATERIALEN

Het leuke is, daar maak je véél kinderen in je klas blij mee. Materialen die kinderen stimuleren om uitdagingen aan te gaan en ‘out of the box’ te denken leveren sowieso veel op. Kijk hier voor inspiratie: https://vcpotorenklassen.yurls.net/nl/page/1148809…

Meer weten? Klik hier.

TIP 3: ZET DE MATERIALEN GOED IN

Een kast met mooie materialen heeft NUL waarde als er niks mee gebeurt. Ga er nooit van uit dat hoogbegaafde kinderen vanzelf hiermee bezig gaan en zichzelf gaan uitdagen. Sam misschien, maar Lynn blijft er angstvallig ver vandaan en Lars zal echt begeleiding nodig hebben. Geef deze kinderen een half uurtje van je tijd per week (of regel dit met elkaar onder bijvoorbeeld de gymtijden) voor begeleiding.

Meer weten? Klik hier.

TIP 4: SCHRAP ONGEVEER DE HELFT VAN HET REGULIERE WERK

Tja, voor wat hoort wat. Het is toch echt niet eerlijk als Sam dit extra werk er ‘gewoon’ bij moet doen, naast alles wat de rest van de klas ook doet. De doodsteek voor zijn motivatie en ook echt niet nodig. Compacten en verrijken, we kennen allemaal de term, maar doe het maar eens goed. Zo moet een hoogbegaafd kind wél de tafels leren, maar hoeft het niet alle herhalingslessen te doen. Wél op kladpapier leren werken, maar niet altijd naar de gehele instructie luisteren. Een precaire balans, waar je best wat hulp bij kunt gebruiken.

Meer weten? Klik hier.

TIP 5: BLIJF IN GESPREK MET DE LEERLING

Er is maar één iemand die de sleutel heeft tot het eigen leerproces en dat is de leerling zelf. En nee, het kind mag niet zijn eigen lesprogramma bepalen. Of alleen maar leuke dingen doen. Maar hij kan wel leren om zelf aan te geven wat er gecompact kan worden, of dat zij juist wat meer uitleg over iets wil, of waar hij echte uitdaging uithaalt. Een stukje ‘gezien worden’ en leren om je eigen leerproces te sturen. Besteed een deel van dat half uurtje per week ook af en toe aan een goed gesprek.

Meer weten? Klik hier.

TIP 6: BLIJF IN GESPREK MET DE PLUSKLASLEERKRACHT

Misschien zit de leerling in een plusklas. Die ochtend in de week is waardevol, maar zal pas echt van flinke waarde zijn als plusklasleerkracht en groepsleerkracht als een echt team samenwerken. Houd elkaar goed op de hoogte en laat het kind ook weten dat je samenwerkt.

Meer weten? Klik hier.

TIP 7: ZORG DAT JE BASISKENNIS HEBT OVER HOOGBEGAAFDHEID

Nee, niet iedereen hoeft alle ins en outs te weten. En ja, Rekentijger is soms heel moeilijk en daarom is het antwoordenboekje ernaast een must. Je hoeft geen HB-deskundige te zijn, maar elke leerkracht zou wel de basis moeten weten. Dat vraagt een investering, maar als het onderwijs voor deze kinderen niet op orde is, ontstaan er vaak gedragsproblemen, die of naar binnen slaan (perfectionisme, faalangst) of naar buiten (storend gedrag). Dus zoek naar scholing op jouw niveau.

Meer weten? Klik hier.

TIP 8: INVESTEER IN EXECUTIEVE FUNCTIES EN MINDSET

Omdat (hoog)begaafde leerlingen weinig tegen echte uitdagingen aanlopen, hebben zij vaak de meeste moeite met hun executieve functies en mindset. Maar het lesgeven hierover heeft nut voor alle leerlingen, dus een gezamenlijke aanpak loont enorm. Dit kan met De Groeitorens of met andere materialen die op de markt zijn. Er zijn ook regelmatig scholingen over deze onderwerpen. Meer weten over De Groeitorens? Kijk hier:

Meer weten? Klik hier.

TIP 9: DENK OOK OM JEZELF!

Natuurlijk investeer je in je leerlingen, maar voorkom dat je elke week na schooltijd een half uur extra werk hebt aan Sam, Lynn of Lars. Maak een goed plan waar je jaren mee vooruit kunt, voor deze ene leerling, maar ook voor alle andere leerlingen die zullen volgen en liever nog voor de gehele school.

Meer weten? Klik hier.

“Hij is gewoon lui…” … en meer misverstanden over hoogbegaafdheid.

In de ideale wereld wijst elke leerkracht moeiteloos de hoogbegaafde leerling in zijn klas aan, is deze leerling dolgelukkig en nooit verveeld en zijn de ouders wild enthousiast over het aanbod in de klas. De werkelijkheid is helaas toch vaak een beetje ingewikkelder. Er zijn nog steeds veel misverstanden over deze leerlingen. Ik stel je graag voor aan drie kinderen en laat je zien hoe lastig het is om hun gedrag goed te interpreteren. Herken jij ze?

“De hoogbegaafde leerling is erg zelfstandig!”

Sil heeft het gemakkelijk op school. Vanaf groep 3 lukt al het werk gemakkelijk en heeft hij genoeg tijd om alles af te maken. Zoveel tijd dat hij zonder al te grote problemen zijn tijd ook kan besteden aan een beetje kletsen, of tekenen, of regelmatig even naar de wc te gaan. Echt doorwerken doet hij nooit. En het is geen probleem dat zijn vak een bende is, want hij heeft ook altijd wel tijd om naar de benodigde materialen te zoeken. Dit heeft wel tot gevolg dat Sil helemaal niet gewend is om zichzelf aan te sturen en zijn werk te plannen. En hoe hij moet opruimen… hij heeft werkelijk geen idee. Als Sil in groep 6 zit, begint dit gedrag op te vallen. Zijn juf vindt hem een sloddervos en een dromer en maakt zich hier ongerust over. Dat hij eigenlijk veel meer kan dan hij laat zien… daar let dan niemand meer op.

“De hoogbegaafde leerling wil altijd uitdagend werk.”

Aisa is als kleuter vrolijk en gezellig. Ze geniet van het spelen en heeft veel vriendjes en vriendinnetjes. Ze krijgt vaak complimentjes van de juf en geniet daarvan! Smartgames vindt ze geweldig en dat mag ze af en toe doen. In groep 3 en 4 doet ze gewoon lekker mee en is er weinig tijd voor extra uitdaging. De leerkracht van groep 5 start met een plusgroepje en Aisa komt daar vanwege haar mooie CITO-scores ook voor in aanmerking. Maar dat pakt niet goed uit. Aisa loopt voor het eerst tegen echt moeilijke opdrachten aan en blokkeert dan volledig. Thuis heeft ze steeds vaker huilbuien en in overleg met ouders stopt de leerkracht met het pluswerk. Aisa is opgelucht en alles lijkt opgelost… Totdat Aisa een paar jaar later in de brugklas komt…

“De hoogbegaafde leerling is een snelle leerling.”

Timo is laat met praten. Als hij eindelijk zijn mond opendoet, rollen er prachtige volzinnen uit. Timo is ook later dan leeftijdsgenootjes met fietsen en zwemmen. Hij durft dit pas aan op het moment dat hij zéker weet dat hij het kan. Op school wil Timo ook alles graag perfect doen. Tekenen? Dat doet Timo liever niet, want zo mooi als in werkelijkheid wordt het nooit. Een verhaal schrijven? Als juf de blaadjes ophaalt, blijkt Timo geen letter geschreven te hebben. Nu zit Timo in groep 8 en is hij de traagste leerling van de klas. Hij denkt over elke letter na, elke som wordt drie keer gecontroleerd en een werkstuk maken is voor hem een lijdensweg. De leerkracht weet niet meer wat hij ermee aan moet, want ook al is Timo duidelijk een slimme jongen, er is écht geen tijd over om verrijkende opdrachten te doen.

Voordat deze drie leerlingen ‘lekker’ aan de slag kunnen gaan met compacten en verrijken in de klas, zullen de onderliggende oorzaken eerst bekend moeten zijn en moet hier een oplossing voor worden gezocht. Lui, ongemotiveerd, traag? Sil, Aisa en Timo verdienen een scherpere blik!

Iets minder perfect graag!

In mijn vorige blog liet ik je kennismaken met de perfecte leerling. Zij* gedraagt zich voorbeeldig en is zo’n leerling waarvan iedere leerkracht zegt ‘er wel een klas van vol te willen’. Hopelijk heb je deze leerling goed in beeld en ben je bereid haar de aandacht te geven waar ze zelf niet om vraagt. Een stappenplan:

  1. Ga in gesprek. Zorg dat je zo goed mogelijk op de hoogte bent van de gedachten en wensen van de leerling. Praat met het kind zelf en schakel ouders en eventuele andere hulp hierbij in. De leerling is gewend om niet te praten over zichzelf en wat zij werkelijk wil, dus dit is geen gemakkelijke stap, maar wel heel belangrijk. Misschien kom je er achter dat de leerling prima in haar vel zit en kan je overgaan tot de orde van de dag. Maar als blijkt dat de leerling perfectionistisch is, altijd te veel haar best doet en hieronder lijdt, ga je door met de volgende stappen:
  2. Geef de leerling lucht. Vertel de leerling dat er even pas op de plaats gemaakt gaat worden en dat je op school de druk van de ketel gaat halen. De leerling mag weten dat haar inzet goed genoeg is en dat het belangrijk is dat er genoeg ruimte is om rustig na te denken en te ontspannen. Wees niet bang dat de resultaten hierdoor gaan kelderen, waarschijnlijk zal dit op de lange termijn juist beter uitpakken.
  3. Probeer de druk van toetsen af te halen. In de wetenschap spreken we van ‘choking under pressure’, het effect dat je werkgeheugen zo in beslag wordt genomen door stress dat je er slechter door gaat presteren. Leg de leerling uit dat een toets slechts een momentopname is en dat het jou én de leerling informatie geeft voor de lessen die gaan komen. Fouten zijn dus interessante informatie en zeggen niks over hoe ‘goed’ je bent.
  4. Besteed aandacht aan de groeimindset. Van moeilijke dingen en fouten maken leer je, je brein is plastisch en je kunt je eigen gedachten beïnvloeden. Als dit voor jouw leerling (en jou?) onbekende informatie is, is het tijd om je samen te verdiepen in mindset. Helpende gedachten zijn bijvoorbeeld erg geschikt om een leerling door een moeilijke toets te helpen. Meer lezen? Klik hier.
  5. Stimuleer het ‘kleuren buiten de lijntjes’. In mijn torenklas bereik ik veel bij deze leerlingen met humor en ontspanning. Deze leerling is waarschijnlijk het plezier in leren kwijtgeraakt en neemt alles erg serieus. Wat heerlijk om dan eens opdrachten te krijgen die alleen maar als doel hebben om creatief te denken, out of the box, en ook eens te kunnen lachen om je eigen werk.
  6. Stimuleer speelse competitie met klasgenoten. Het spelen van een spelletje of werken met een smartgame is voor deze leerlingen vaak niet zo leuk. Probeer het plezier terug te vinden door juist wél competitieve activiteiten aan te bieden, maar daarbij nadrukkelijk aandacht te geven aan ‘goed verliezen’ en het accepteren dat een ander hier op dit moment even beter in is. Daar speelt de groeimindset (stap 4) weer een enorm grote rol in,
  7. Ga op zoek naar de echte passies van de leerling. Last but not least; ga als een echte detective samen met deze leerling op zoek naar wat zij écht heel erg leuk vindt. Als je tijdens het doen van een activiteit in een ‘flow’ raakt, waardoor je je gevoel voor tijd verliest en hier helemaal in op kunt gaan, is dat waarschijnlijk een teken dat je zo’n passie hebt gevonden. Probeer daarna in de klas op deze passie aan te sluiten door de leerling tijd te geven hier na verplichte opdrachten heerlijk aan te kunnen werken.

*In dit blog spreek ik over meisjes, maar natuurlijk kan dit ook gaan over jongens.

De perfecte leerling

Ze is de perfecte leerling. ’s Ochtends begroet ze vrolijk haar juf en geeft haar een complimentje over haar kleding. Het werken gaat haar gemakkelijk af. Haar schriften en haar vak zien er onberispelijk uit. Ze is tegen iedereen aardig. Als kinderen iets niet snappen, weten ze dat ze altijd op haar kunnen rekenen. Ze is de perfecte leerling.

Ze is de perfecte dochter. Op zaterdag bakt ze voor iedereen cupcakes. Haar ouders hebben het druk met haar oudere zus. Die is superslim en vraagt veel aandacht. Op zondag heeft zus altijd een sportwedstrijd en daar gaan ze met het hele gezin heen. Zij zit vooraan met een zelfgemaakt spandoek. Want ze is ook het perfecte zusje.

Ze is de perfecte leerling en de perfecte dochter en het perfecte zusje. Maar soms…. begint ze zich op school te vervelen. Ze houdt van moeilijke spelletjes, breinbrekers, creatieve opdrachten, maar durft er niet om te vragen. Straks kan ze het niet en dan zal iedereen haar uitlachen. Dus zegt ze niets en begroet ’s ochtends vrolijk de juf. Ze maakt stil haar werk. En een extra mooi spandoek voor volgend weekend.

’s Avonds ligt ze steeds vaker wakker. Ze begint te piekeren over de wereld. Ze maakt zich zorgen over het klimaat, over oorlog, over grote jongens in de straat. En ze vraagt zich af waarom ze geen BFF heeft. Misschien is er toch iets heel erg mis met haar. En dan, op een dag, lukt het niet meer zo goed. Er is geen vrolijke lach meer voor juf en geen spandoek voor zus. Ze wordt stiller. Ze weet niet meer wat ze wil, behalve dan… misschien… niet perfect.

Ken je haar? Zit ze misschien in jouw klas, achterin bij het raam? En hoe is het voor jou om haar in de klas te hebben? Zeg jij altijd ‘zo wil ik er nog wel tien’ en is het eigenlijk wel gemakkelijk, dat perfecte? Of begint er bij jou ook iets te knagen? Lees dan vooral hier verder. Ze zal je dankbaar zijn.

Denk ook om jezelf!

In het onderwijs wordt er veel van je gevraagd. Oudergesprekken, uitjes, lessen over burgerschap, zorggedrag, administratie, je kunt af en toe flink het overzicht kwijtraken. “En dan moet ik óók nog iets voor die hoogbegaafde leerling regelen?” Het korte en strenge antwoord is: “Ja, dat moet.” Dit gaat namelijk over de basis van het lesgeven, namelijk -in tegenstelling tot laten we zeggen het maken van het perfecte moederdagcadeautje- het bieden van een goed pakket aan alle leerlingen in je klas en ja, daar hoort deze leerling ook bij. Gelukkig kan ik je een aantal tips geven om te zorgen dat het behapbaar blijft en dat je niet elke week een half uur per leerling nodig hebt om de komende week voor te bereiden.

  1. Zorg voor een ijzersterk en helder systeem met je gehele team. Maak een (ja ik weet het, vieze woorden) protocol of kwaliteitskaart waar alle afspraken bij elkaar staan en doe daarna samen je uiterste best om dit protocol levend te houden. Pas het aan, speel ermee, voeg toe wat werkt, schrap wat niet werkt. Zorg dat de leerling de afspraken kent en verander ze niet als het niet hoeft. Leerkrachten houden ervan om hun eigen draai aan lessen te geven en dat mag, maar zorg voor richtlijnen waar een invaller of nieuwe leerkracht meteen mee uit de voeten kan.
  2. Gebruik zelf een groeimindset bij de omgang met deze leerlingen, Als je Rekentijger lastig vindt, zeg dat dan gewoon tegen de kinderen en maak er een sport van sámen naar een goede aanpak te zoeken. Word je door een scherpe leerling gewezen op een fout in je uitleg, schiet dan niet in de verdediging, maar reageer rustig en besef dat iedereen fouten maakt, zélfs een leerkracht. Jij bent een rolmodel dus de uitspraak “Wat ontzettend stom van mij!” stimuleert bij de kinderen ook niet bepaald een groeimindset. Wees er ook eerlijk in als je moeite hebt met het herkennen en lesgeven aan hoogbegaafde leerlingen. Dat is namelijk ook gewoon heel moeilijk!
  3. Gebruik één taakbrief voor alle leerlingen. En bedenk vervolgens een gemakkelijk systeem om aan te geven aan de hoogbegaafde leerlingen wat ze wel en niet moeten doen. De leerlingen weten bijvoorbeeld dat ze elke week van alle rekenlessen de tweede helft van de sommen moeten maken, want dat is al vanaf groep 3 een afspraak bij jullie op school. En een sterretje achter de les betekent dat ze deze mogen overslaan, want het is een herhalingsles. Onderaan staat in een vakje het verrijkingswerk van de week, dat is dan niet interessant voor de andere leerlingen. En zo kun je zelf ook vast een systeem bedenken dat past bij jouw leerlingen en jouw school.
  4. Combinatieklas? Het is geen schande om die ene leerling uit groep 5 en die twee leerlingen uit groep 6 hetzelfde werkboekje te geven en ze samen te laten schaken of een project te laten doen. Dat scheelt meteen enorm in begeleiding. En laat ze allemaal dezelfde bladzijden maken in een week. Zoek in je rooster naar een vast begeleidingsmoment en probeer in je team samen naar mogelijkheden te zoeken. Help een collega als je klas naar gym is bijvoorbeeld, door de begeleiding van deze leerlingen op je te nemen of even voor haar klas te gaan als zij het doet. Wees creatief en weet: waar een wil is, is ook in het onderwijs altijd een weg.
  5. Schakel hulp in. Als je te maken hebt met een hoogbegaafde leerling die onderpresteert, zorggedrag vertoont, faalangstig is of door een chronische slordigheid alles altijd kwijt is, is het misschien tijd om hulp in te schakelen van een IB’er, HB-specialist of externe. Twee weten meer dan één en samen zoeken naar een oplossing kan heel wat werkdruk wegnemen.

En dan nog één anti-tip. Vanwege te weinig tijd of zin de hoogbegaafde leerling mee laten hobbelen met de rest van de klas lijkt in eerste instantie een werkdrukverlagende oplossing, maar is dit niet. De onzichtbare schade die het negeren van de behoeftes van een hoogbegaafde leerling veroorzaakt, zal zich vroeg of laat wreken. En dan ben je als school misschien te laat. Dus investeer met elkaar en vergroot het werkplezier van jezelf en deze leerlingen!

Verdiep je in EF en mindset

De kinderen in mijn torenklas hebben regelmatig moeite met vaardigheden als plannen, organiseren, emotieregulatie en het gebruiken van het werkgeheugen. Ook werk ik vaak met kinderen die veel moeite hebben met fouten maken en de lat voor zichzelf te hoog leggen. Om deze kinderen te helpen heb ik mijn tool De Groeitorens ontwikkeld en deze tool bleek goed te werken voor álle kinderen in de klas.

Executieve functies helpen je je eigen gedrag te sturen en te controleren en zijn een krachtige voorspeller van succes in het leven. Mindset is simpel gezegd een manier van denken over je eigen gedrag. Geloof je dat je brein plastisch is, dat je altijd ergens beter in kunt worden en dat fouten maken je verder helpt, dan heb je vooral een groeimindset en ook dit helpt je om je goed te ontwikkelen.

Het is voor elke leerkracht de moeite waard om je te verdiepen in de executieve functies en mindset, omdat ze een sterke fundering leggen onder al je lessen .Op het moment dat Mo vastloopt tijdens een som, kun je meteen refereren aan ‘de leerkuil’ en als Maria een fout antwoord geeft tijdens een instructie, kan dit in de klas het verschil maken tussen het worden uitgelachen door andere kinderen of het omarmen van deze fout en samen te zoeken naar een oplossing.

Waar vind je gedegen informatie? Er zijn een aantal boeken en materialen op de markt die een mooie basis vormen. Het boek ‘Executieve functies bij kinderen en adolescenten’ van Peg Dawson en Richard Guare geeft enorm veel informatie én tips voor praktische toepassing in jouw klas. Ook ‘Zelfsturing in de klas’ van Diana Smidts is een aanrader. Voor materialen rond Mindset kun je het beste een kijkje nemen bij Platform Mindset of Het Talentenlab. Platform Mindset heeft bijvoorbeeld drie lesmappen ontwikkeld, voor elke bouw één, waarin behalve de theorie veel leuke en zinvolle activiteiten staan om met je klas te doen. Zij verzorgen ook regelmatig interessante scholingen.

En natuurlijk kun je gebruik gaan maken van mijn tool De Groeitorens. De executieve functies en de theorie van Mindset heb ik verwerkt in vijf groeitorens met een kindvriendelijke naam: SNEL STARTEN, GOED DOORWERKEN, GOED PLANNEN, ONTHOUDEN & DOEN EN DOORZETTEN BIJ MOEILIJKE TAKEN. De kinderen leren zelfinzicht (wat kan ik goed, wat zijn mijn leerpunten) en zelfsturing (hoe kan ik zorgen dat ik beter word in een groeitoren). Meer weten? Klik hier.

Weet waar het over gaat!

Niet elke leerkracht hoeft zich te specialiseren in hoogbegaafdheid, maar om met deze kinderen te kunnen werken, zal er een bepaalde mate van kennis aanwezig moeten zijn. In dit blog geef ik je tips om op jouw eigen manier en je eigen niveau je kennis over hoogbegaafdheid bij kunt spijkeren. Wat is jouw scholingsdoel?

Wil je je meer verdiepen in de theorie? Heel begrijpelijk, want de ene HB’er is de andere niet en dan is het ook nog eens zo dat er een aantal verschillende theorieën over hoogbegaafdheid de ronde doen en men het ook niet altijd met elkaar eens is. De een benadrukt een IQ van 130 of hoger, een ander zal het vooral over kindkenmerken hebben.

Vind je dit interessant en wil je er meer van weten? Er zijn verschillende modellen in omloop die door specialisten gebruikt worden en ook voor de leerkracht duidelijkheid kunnen geven.

Het model van Renzulli, bestaande uit drie overlappende cirkels, spreekt van hoge intelligentie, gecombineerd met creativiteit en motivatie. Franz Mönks breidde dit uit door aan zijn model de omgeving (gezin, school, peers) toe te voegen als grote invloed. Francoys Gagné ontwikkelde een zeer uitgebreid model, met veel factoren die van invloed zijn op de ontwikkeling van een begaafde leerling.

Tessa Kieboom, die onder andere het boek ‘Meer dan intelligent’ schreef, spreekt van een ‘denk-luik’ en een ‘zijns-luik’, dus van cognitieve eigenschappen en bepaalde persoonlijkheidskenmerken, die beiden van invloed zijn op de ontwikkeling.

Ook is het een aanrader om je te verdiepen in de profielen van Betts en Neihart. Zij laten zien dat er veel verschillende uitingen van hoogbegaafdheid zijn en dat er ook leerlingen bij zijn met risicogedrag. Bij deze leerlingen wordt hoogbegaafdheid regelmatig over het hoofd gezien.

Wil je vooral weten hoe je een goed aanbod verzorgt voor de HB-leerling in jouw klas? Lees dan ‘Kei in hoogbegaafdheid’ van Jan Kuipers of ‘Hoe dan?!” van Eleonoor van Gerven e.a.. Het eerste boek is heel erg praktisch, het tweede gaat wat dieper op de theorie in, maar beide ‘goeroes’ op het gebied van hoogbegaafdheid geven vooral veel handige tips voor in de klas.

Veel scholen bieden e-learning en live scholingen aan rond dit onderwerp en ook als team kun je je samen één keer in de zoveel tijd bij laten praten door de HB-specialist van de vereniging of een extern bureau.

Wil je meer weten over executieve functies en mindset? Lees dan vooral mijn volgende blog!

Werk samen met de plusklasleerkracht

Veel scholen hebben een plusklas waar hoogbegaafde leerlingen één of meer dagdelen les krijgen van een hiertoe bevoegde leerkracht. Om te voorkomen dat dit een geïsoleerd gebeuren wordt, is het van groot belang dat de eigen leerkracht en de plusklasleerkracht goed samenwerken.

Dat start al bij de aanmelding. Want komt jouw leerling in aanmerking voor een plek in de plusklas? Dat ligt eraan. Als het compacten en verrijken op jullie school vanaf groep 1 goed op orde is en er oog is voor en kennis over hoogbegaafde leerlingen, kan het ook zo zijn dat het kind volkomen op zijn plek is in de eigen klas en zonder veel moeite zelfstandig kan functioneren. Dus is de plusklas dan een toevoeging?

Meestal is het doel van de plusklas om kinderen te leren hun executieve functies goed te leren of blijven gebruiken. Ook speelt het stimuleren van een ‘groeimindset’ vaak een rol. Bovendien is een mooie bijkomstigheid dat de kinderen in aanraking komen met ‘peers’ (gelijkgestemden) en hun verhaal bij elkaar kwijt kunnen. Ik heb zelf mooie vriendschappen zien opbloeien tussen kinderen in mijn torenklassen.

In de plusklas krijgt het kind idealerwijs handvatten om te gebruiken in de eigen klas en andere situaties. Zelf zet ik in op zelfinzicht (wat zijn mijn leerpunten en talenten) en zelfsturing (hoe bereik ik mijn doel), zodat de leerlingen zelfstandiger worden en beter weten hoe ze moeilijkheden te lijf gaan. Als dit in overleg gaat met de groepsleerkracht en ouders vorm je samen een ijzersterk team.

Dus zorg dat je op de hoogte bent van wat er in de plusklas gebeurt en zorg dat het kind het geleerde bij jou in de praktijk kan brengen. Toon belangstelling en vraag de leerling naar zijn ervaringen in de plusklas. Misschien kun je ook materialen en ideeën met elkaar uitwisselen, zodat jouw onderwijsomgeving flink wordt verrijkt. Het bundelen van kennis over hoogbegaafdheid en gezamenlijk inzicht in de leerling maakt dat 1 + 1 ook in dit geval meer dan 2 is!

Hands holding puzzle business problem solving concept

Blijf in gesprek met de leerling!

Als je mijn tips tot nu toe ter harte hebt genomen, is er al een mooie fundering gelegd. De juiste leerlingen worden gesignaleerd, er is voldoende verrijkend materiaal aanwezig en de leerlingen hebben ook de tijd om hiermee te werken, doordat er voldoende wordt geschrapt in het reguliere werk.

Een volgende belangrijke tip is het in gesprek blijven met de leerling. In het ideale geval is dit een leerling met zelfinzicht die zichzelf ook kan sturen door eigen doelen op te stellen en hier actief aan te werken. Dat zou best handig zijn, toch? Maar dat is niet voor niets een ideaalplaatje. Soms komt de hulp laat en is de leerling totaal niet zelfredzaam (meer) en vindt hij alles ‘saai’… of de leerling wil wel graag maar weet niet zo goed hoe zij de moeilijke taken moet aanpakken… of de leerling heeft totaal geen overzicht over wat hij nu precies wel en niet moet en kan doen. En soms verwaarloost de leerling het reguliere werk om zich daarna vol enthousiasme op het verrijkingswerk te storten.

De begeleidingsmomenten in de week zijn daarom cruciaal. Natuurlijk zijn deze momenten bedoeld om samen het verrijkende werk te bespreken, maar er zou ook ruimte moeten zijn om met de leerling het aanbod en de hoeveelheid werk te bespreken. En nee, het is niet de bedoeling dat de leerling zelf het lesaanbod gaat bepalen. Als leerkracht houd je de regie in handen, maar laat de leerling vooral wel meedenken en stuur samen het lesaanbod bij. En probeer erachter te komen of de leerling verkeerde denkpatronen aan het ontwikkelen is of bijvoorbeeld de lat voor zichzelf veel te hoog legt.

Soms zijn de oplossingen betrekkelijk eenvoudig:

  • De leerling raakt het overzicht kwijt? Pas de weektaak aan, of zorg ervoor dat je niet om de haverklap iets aan de afspraken verandert, of bedenk een vorm van registratie die jullie beiden bevalt.
  • De leerling vindt alles ‘saaaaai’? Zoek samen uit wat hij daar precies mee bedoelt, vaak is dit namelijk een teken van een soort hulpeloosheid; de taken zijn te gemakkelijk of te moeilijk of de leerling ontbeert een echte ‘groeimindset’.
  • De leerling weet niet hoe de taken aangepakt moeten worden? Help het kind bij het ontwikkelen van de juiste vaardigheden.
  • Verwaarloost het kind het gecompacte reguliere werk? Stel hier duidelijke eisen aan, zodat de leerling de basisstrategieën van de klas goed aanleert.

Gelukkig zijn er tegenwoordig steeds meer scholen waar het kindleergesprek -voor álle kinderen- structureel in het jaarrooster wordt ingepland. Dat zijn de momenten dat je een leerling echt leert kennen en waarop je ook een stuk eigenaarschap bij het kind kan stimuleren. En wie weet komt de leerling wel met heel verfrissende en creatieve ideeën waar je eigen onderwijs weer een boost van krijgt!

Geef de kinderen genoeg tijd!

Leerlingen die elke week verrijkende opdrachten krijgen, zullen hier genoeg tijd voor moeten hebben. Dit is immers geen vrijblijvend werk, maar absoluut noodzakelijk om deze kinderen ook eens tegen lastige opdrachten aan te laten lopen en te dwingen door de leerkuil te gaan.

Dus… er moeten andere dingen geschrapt worden. En dat is best spannend. Want moet ik dan elke week ook nog eens een half uur besteden aan het bekijken wat er gemist kan worden? En missen deze leerlingen dan niet teveel?

Ik begrijp dat een leerkracht voorzichtig wil zijn. Maar… een kind mee laten doen met het gewone werk, zonder uitdaging, veroorzaakt soms grote schade, die niet altijd zichtbaar is.  Dus compacten moet, maar wel met beleid natuurlijk. Zo is het van groot belang dat deze kinderen óók leren automatiseren en laten zien dat ze de aangeleerde strategieën beheersen. Er is echter veel minder oefening nodig en teveel herhaling is echt niet nodig. Dus dat levert ruimte op voor meer geschikte activiteiten en opdrachten!

Tips voor het compacten in je klas:

1. Pak je rooster er eens bij en bekijk welke momenten in de week standaard vervangen kunnen worden door ‘plustijd’; één of meerdere keren stillezen, een creatieve les, één of meer taallessen, wees creatief en flexibel.

2. Bekijk daarna of de instructietijd van de kernvakken voor deze kinderen standaard verkort kan worden; na 10 minuten mogen zij bijvoorbeeld zonder overleg aan de slag gaan. Of gebruik de ‘kracht van het duimpje’ (lees hier meer daarover).

3. Taakbrief? Vervang standaard een aantal taken voor verrijkingswerk. Wil je één taakbrief voor alle leerlingen, zet dan bijvoorbeeld een sterretje achter taken die de leerling zelf moet vervangen door verrijkingswerk.

4. Probeer bij elke rekenles, taalles, spellingsles en les begrijpend lezen elke week op dezelfde manier te compacten, dat geeft structuur en scheelt tijd. Snappet? Schrap bijvoorbeeld de startopgave en/of verminder het aantal plusopgaven bij alle lessen. Papieren methode? Afhankelijk van de methode kun je bijvoorbeeld altijd alleen de rechterpagina’s laten maken of altijd de laatste helft van de opgaven (niet de eerste helft, want het loopt vaak op in moeilijkheidsgraad). Soms heeft de methode zelf een lijn ontwikkeld voor het compacten.

5. Bespreek de aanpassingen met de kinderen en geef ze er zelf de verantwoordelijkheid voor, als ze dit aankunnen. 

Dit is even werk, maar dan ben je ook klaar voor het hele schooljaar. Het mooiste is natuurlijk om hier schoolbreed afspraken over te maken. Dan ben je klaar voor de hele schoolloopbaan!

Verrijk je onderwijs elke dag!

Een kast met prachtige smartgames, een levelkist vol werkboekjes, de nieuwste robots; dat klinkt fantastisch, maar… al die materialen hebben NUL waarde als ze niet op een weloverwogen en structurele manier worden ingezet. Dus investeer met elkaar vanaf groep 1 in een heldere structuur en een duidelijke werkwijze. Oftewel: maak een plan!

In groep 1 en 2 past het aanbieden van uitdagende opdrachten vaak heel goed in het systeem van het kleuteronderwijs. Geef dit werk ook een plek op het planbord of (digi)keuzebord en zorg dat er een plek in de klas is waar de uitdagende materialen liggen. Vanaf groep 3 bouw je het aanbieden van uitdagende activiteiten op. Start met één opdracht in de week en bouw dit in de loop der jaren op naar meerdere opdrachten. Ook hiervoor is weer niet een standaard aanpak en is veel afhankelijk van de school en de methodes. 

En dan nu het lastigste punt in de dagelijkse praktijk… deze groep leerlingen heeft wel begeleiding nodig. Omdat ik zelf ook voor de klas sta, weet ik hoe moeilijk dit soms kan zijn, maar op het moment dat je deze kinderen alleen zelfstandig laat werken in hun boekjes en hier geen aandacht aan besteedt of het werk nakijkt, zullen deze leerlingen (te) weinig leren.

“Ja maar, ik snap zelf helemaal niks van Rekentijger!” hoor ik nog regelmatig en eerlijk is eerlijk, ik heb soms ook het nakijkboekje even nodig en moet me ook even verdiepen in priemgetallen of Fibonacci, maar de begeleiding van deze leerlingen vergt een andere aanpak dan je als leerkracht gewend bent. 

Uitleggen wat de kinderen precies moeten gaan doen is niet de bedoeling! Huh…? 

Veel interessanter is het om de kinderen met elkaar in overleg te laten gaan over een goede aanpak, met elkaar strategieën te bedenken om dit aan te pakken en achteraf te bespreken of het gelukt is en wat de goede of verkeerde aanpak was. Het ‘leren leren’ dus. Dat is even wennen, maar het zet deze leerlingen in de juiste leerstand en leert ze ook dat de aanpak een stuk belangrijker is dan het juiste antwoord. Zelfs kleuters kunnen al goed begeleid worden in het aangaan van echte uitdagingen en het doorzetten als het even lastig is.

Maak dit begeleidingsmoment structureel; schakel collega’s in (onder gymtijd bijvoorbeeld) of zet het zelf in het rooster. Twee momenten is ideaal; aan het begin en eind van de week. En uiteraard verdienen deze kinderen ook hulp bij het werken in de klas aan hun levelwerk. Net als de andere kinderen is het aan te raden de kinderen hiermee zelf aan het werk te zetten en ze daarom liever niet steeds in een groepje op de gang te laten werken. Af en toe kan dit natuurlijk prima, maar maak daar duidelijke afspraken over.

Natuurlijk kunnen de kinderen dit er niet ‘eventjes’ bij doen en zal er in het gewone werk geschrapt moeten worden. Kinderen al het gewone werk laten maken en verwachten dat ze óók al hun verrijkingswerk af hebben is vragen om stress en demotivatie. En dat is wel het laatste wat je wilt. Hoe je op een goede manier compact? Lees mijn volgende blog!